ACHTERGRONDVERHAAL
‘We zien wel waar het schip strandt, zeiden we, maar het was wel even slikken’

Interview met:
Saskia van der Aart, praktijkopleider bij het Spaarne Gasthuis op de Geboorte-afdeling van het Vrouw & Kind centrum (VKC).
Lies Veen, praktijkopleider van de IC van het NWZ locatie Alkmaar.
En Petra Peek, opleidingsadviseur van de acute afdelingen bij ziekenhuis Tergooi.
De komst van het coronavirus gooide veel plannen, routines en het onderwijs in de ziekenhuizen overhoop. Wat veranderde er voor de praktijkopleiders en wat hebben ze geleerd van deze periode? We vragen het aan drie van hen.
Saskia van der Aart, praktijkopleider bij het Spaarne Gasthuis op de Geboorte-afdeling van het Vrouw & Kind centrum (VKC).
“De grootste verandering was het werken vanuit huis. Normaliter ben ik drie dagen op de afdeling aanwezig en ben ik aanspreekpunt voor studenten en werkbegeleiders. We hebben al vlot app-groepen in het leven geroepen, maar dat is toch anders. Elkaar niet zien werkt minder prettig. We hebben ook de beoordelingsgesprekken online gedaan. Dat ging meestal wel goed, maar bij een student die onvoldoende functioneert is videobellen wel vervelend.” “De technologie werkte helaas niet altijd optimaal, dat vertraagde het contact. Ik heb gemerkt dat ik daardoor ‘s avonds nog wat werk ging doen, of in het weekend. Ik maakte meer uren. Als je naar je werk gaat, heb je echt een start en eind van je werkdag en die grens vervaagde thuis snel. Verder was de situatie vooral ook uniek omdat we niet wisten waar het schip zou stranden. Moest ik misschien weer de zorg in als het nodig zou zijn?” “Wat erg heeft geholpen is het feit dat we snel duidelijkheid kregen over de opleiding, het onderwijs zou doorgaan. Daardoor konden we vlot doorpakken en liepen de studenten geen vertraging op, al zijn de stages wel doorgeschoven. Na overleg en afstemmen hadden we na zo’n drie weken het nieuwe lesprogramma wel rond. Er kwamen vervangende opdrachten en de praktijkvakken gingen door.” “Het was soms lastig om in de praktijk met studenten klinisch te redeneren zonder dat zij hier lessen over hadden gevolgd, maar dat hebben collega’s met extra inzet goed opgepakt. De studenten zeggen het online onderwijs minder leuk te vinden, je moet anders alert zijn, bent sneller afgeleid en ze missen het contact met andere studenten. Zodra we weer met tien mensen mochten samenkomen, hebben we een grote ruimte in het ziekenhuis gereserveerd zodat we onze maandelijkse intervisie, klinisch redeneren en patiëntenbesprekingen weer door kon gaan.” “Ik ben blij met hoe alles verlopen is en vond de onzekerheid van de situatie vooral een uitdaging. Het thuiswerken vond ik wel prettig, ik werd minder gestoord en kon veel doen. Maar ik heb geleerd dat mijn aanwezigheid van belang is. We hebben een grote afdeling, met een team van honderd verpleegkundigen op drie afdelingen. Studenten hebben daardoor soms het gevoel dat ze een beetje zwemmen, ze zien hun begeleiders niet altijd. Ik ben een vast gezicht, ze komen even een praatje maken of hun hart luchten. Dat is waardevol.”
Petra Peek, opleidingsadviseur van o.a. de anesthesiemedewerkers en operatieassistenten bij ziekenhuis Tergooi.

“Als opleidingsadviseur ben ik verbonden aan alle acute afdelingen van het ziekenhuis. Ik koppel informatie van de Amstel Academie aan de informatie die ik van de opleidingscoördinatoren op de afdelingen krijg. Normaal gesproken heb ik hierdoor echt een overall blik, maar laten dit nu net de afdelingen zijn waar het coronavirus huishield. Mijn contactpersonen stonden veelal volledig aan het bed en hadden geen tijd om mij informatie door te sturen. Dat was voor mij wel lastig.” “Kenmerkend voor de hele periode vind ik het signaleren en oplossen van problemen. Op een gegeven moment werd het verzamelen van toetsdata bijvoorbeeld echt ingewikkeld. Dat was vervelend voor de studenten, in een tijd die toch al onzekerheden met zich meebrengt. Gelukkig werd ik in contact gebracht met de leidinggevende van de verpleegkundige vervolgopleidingen, met wie ik praktisch kon overleggen. Toen voor mij helder was bij wie ik kon aanhaken, ging het snel.” “In mijn keuken heb ik een fijne werkplek gecreëerd, maar soms kwam ik thuis even niet verder. Dan bleef ik een beetje vastzitten. Tot ik weer eens in de zoveel tijd naar het ziekenhuis en mijn eigen afdelingen toe kon. Nadat ik iedereen weer even had gezien, merkte ik dat het weer ging lopen.” “De grootste uitdaging voor mij was het inschatten wat er nodig was op het gebied van leren en ontwikkelen en of ik hierin iets kon betekenen. En dat op afstand. Ik heb de studenten opgebeld om te kijken of zij konden blijven doen wat ze moesten doen. En we hebben ze gevraagd om eens per week een reflectie te schrijven over waar ze mee bezig waren geweest en wat dat voor hen betekende. En welke relatie ze zagen met het werk dat ze aan het leren waren. Zo vulden ze toch hun portfolio en daar kwamen heel bijzondere verhalen uit.” “Ik weet nu hoe ik een gezonde balans vindt tussen geconcentreerd aan het werk zijn en even ontspannen. Dat gaat thuis makkelijker dan op het werk. Je gaat ook efficiënter werken op een bepaalde manier. Tijdens het online vergaderen wordt er veel minder door elkaar heen gepraat. En de contacten die je zoekt, zijn essentieel. Het doorbreekt echter ook bepaalde grenzen, zoals iemand op een privénummer bellen of studenten een WhatsApp sturen. In die periode was dat prima om te doen, maar dat doe ik nu niet meer.”
Lies Veen, praktijkopleider van de IC van het NWZ locatie Alkmaar

“Ik ben de enige praktijkopleider op de afdeling en heb een combibaan, ik werk deels zelf op de afdeling. Toen het virus voor meer drukte zorgde, hadden we veertien studenten op de afdeling, uit verschillende leerjaren. Gelukkig hadden zij net het laatste lesblok afgesloten. In april startte er een nieuwe groep van vijf, die al in februari was begonnen met voorwerken. In overleg met de unithoofden en de Amstel Academie is besloten om hen toch te laten starten. Er is zo’n tekort aan specialistische verpleegkundigen, met het oog op de toekomst was dit de juiste keuze.” “De nieuwe studenten kregen opdrachten om thuis te doen, we hebben online meetings en contactmomenten georganiseerd. Het heeft erg geholpen dat de opdrachten van de Amstel Academie zo snel op Canvas beschikbaar waren. De planners zorgden ervoor dat de studenten de tijd die ze normaliter op school zaten, vrij hadden voor thuisstudie. We zien wel waar het schip strandt, was ons uitgangspunt. Het was wel even slikken, moet ik zeggen.” “Toen het aantal IC-bedden werd uitgebreid, nam ook de druk toe. We hebben de studenten daarom meer als omloop ingezet, ze leerden hierdoor snel waar alles te vinden was, hoe ze medicatie moesten klaarmaken, en konden collega’s ondersteunen. Achteraf waarderen ze die ervaring. Maar door de drukte en onvoorspelbaarheid was er ook weinig ruimte in de hoofden van werkbegeleiders om jonge studenten te begeleiden. En om klinisch redeneren thuis zelf te moeten leren, dat is wel lastiger dan met andere studenten in een klaslokaal.” “Het duurde denk ik zo’n twee tot drie weken voordat we onze weg hadden gevonden in het nieuwe werken. Al waren er ook momenten waarop ik zelf het overzicht even kwijt was. Het hielp dat ik altijd aanwezig was op de afdeling en niet vanuit huis heb gewerkt. Daardoor kon ik de studenten regelmatig blijven vragen hoe het ging, of ze tegen dingen aanliepen en hoe het met hun opdrachten ging. Maar de nieuwe groep heeft het naar school gaan wel gemist, het samenwerken en elkaar leren kennen.” “Ik heb geleerd dat er veel mogelijk is in korte tijd als het moet. Zo kregen we ineens wel kant-en-klare spuiten voor slaapmedicatie, terwijl we daar al jaren om vragen. Het online onderwijs heeft daarnaast voordelen, geen reiskosten en -tijd bijvoorbeeld. Maar we moeten ons blijven afvragen wat wenselijk is, niet iedereen zal thuis goed kunnen leren. Er gaat een nieuwe tijd aanbreken en we moeten gaan kijken hoe we het onderwijs willen aanpakken in de toekomst.”